Kaatsheuvel in de 19e Eeuw

1800 - Door een ware "orkaan" wordt de kerk van Loon op Zand zwaar beschadigd. De schade zal uiteindelijk pas in 1823 worden hersteld.

 

1804 - In Kaatsheuvel wordt een Nederlands Hervormde kerk gebouwd. Voorheen moesten de protestanten naar de kerk in Sprang.

1805 - De notabelen van de Ketsheuvel schrijven een dringende brief aan het Departementaal Bestuur van Brabant, waarin zij vragen om op de Ketsheuvel een onderwijzer aan te stellen tegen een bedrag van 200 gulden per jaar. Hun argumentatie is dat er in het Vaartskwartier al van 1737 tot 1797 een school was. Nu moeten de kinderen een- tot anderhalf uur lopen om in Loon naar school te kunnen gaan.

Het Bestuur van Brabant heeft goedwillend beschikt op het verzoek van de Ketsheuvelse burgerij. Er wordt een voorlopige school geopend en de heer Otto Maassen wordt als onderwijzer benoemd.

1810 - Tekening van de oude standaardmolen van de familie Robben. De molen werd in 1810 van Loon op Zand naar Kaatsheuvel overgebracht en op de Heikant geplaatst. Dit overbrengen gebeurde op palen en met paard en kar.

Op een van de balken was gegrift:

Om 't ieder naar de zin te maken

en door ieder te zijn bemind,

dat zijn wel de moeilijkste zaken,

die men op de wereld vindt.

De molen brandde in 1912 in de nacht voor Driekoningen geheel af. De oorzaak van de brand was de sterke wind, die bij het stilzetten wrijving veroorzaakte tussen het 4 meter grote kamwiel en het halve vangwiel, allebei van hout. Het moet voor de toegestroomde menigte een prachtig gezicht geweest zijn toen de wieken na het doorbranden van het vangwerk, tegen de wind in gingen draaien. De molen verzette zich nog tegen de onverbiddelijke ondergang. De wieken kwamen nog even in beweging en sloegen tegen de wind in, kruis na kruis, en stortten daarna met donderend geweld neer.

1815 - In het huis van Jan van der Schoot, op de Ketsheuvel, is een brand ontstaan. Het vuur sloeg over naar het huisje van de weduwe Kelder-Mouthaan; beide panden brandden geheel af.

Een zekere Hendrik Spee is tot dorpschirurgijn benoemd. De dokter gaat 275 gulden per jaar ontvangen voor het werk bij de minder bedeelden.

De school in Kaatsheuvel is veel te klein. De hoofdonderwijzer moet in een grote kamer aan 180 leerlingen lesgeven. Vandaar dat het gemeentebestuur het provinciaal bestuur dringend verzoekt om een school te mogen bouwen.

hier om een tekst te typen.

1825 - In de herberg van Maria van Broekhoven in 't Straatje is een fikse ruzie ontstaan tussen de herbergierster en de mattenventer Jan Maas uit 't 2e Straatje.

Op de Zandschel is het 14-jarige meisje Christina van de Ven ernstig mishandeld door de zwavelstokmaker Cornelis Damen. De dader is momenteel in militaire dienst, derhalve zal zijn zaak daar worden afgehandeld.

Schandaal in Kaatsheuvel. De militair Bernardus van Riel mishandelt eerst zijn dochtertje van amper 20 maanden. Wanneer zijn echtgenote, Jacoba de Haan, tussenbeide komt krijgt zij eveneens een aframmeling. Nadat schijnbaar de rust was weergekeerd komt Bernardus even later met 3 familieleden terug om de zaak nog eens dunnetjes over te doen. Jacoba wordt nu zodanig toegetakeld dat zij daarna geruime tijd, buiten bewustzijn, op straat heeft gelegen.

De schoenmakersknecht Antonie van Dijk van de Dongense Vaart probeerde Johannes van Broekhoven met een mes te steken. Gelukkig is alleen de broek van Van Broekhoven beschadigd.

In het Land van Kleef te Loon op Zand is de 5-jarige Johanna Ligtenberg vermoord door twee jongens van 13 en 17 jaar oud.

1826 - In 't Hoekske is de boerderij van Adriaan Kolsteren afgebrand. De boerderij was verhuurd aan een wolspinner, Francis van Gorkum. Het vuur greep zo snel om zich heen dat hij zichzelf, zijn vrouw en hun zes minderjarige kinderen amper uit de vuurzee kon redden.

1834 - De oude Waterstaatskerk stond op de plaats waar nu het gebouw van de Woningstichting staat. Het was de eerste stenen kerk van Kaatsheuvel. Vanaf 1749 was er wel een schuurkerk geweest, die stond ongeveer op de plaats waar nu de Rabobank staat. De kerk werd onder pastoor Soethout in 1836 gebouwd en op 25 december van dat jaar in gebruik genomen. Rond 1900 was deze kerk weer te klein geworden en werd in 1918 afgebroken. Naast de kerk de nieuwe pastorie die in 1903 werd voltooid. De muur diende om het fruit van de pastoor te beschermen.

1835 - In Kaatsheuvel is begonnen met de bouw van een lagere school. Ook wordt er een nieuw huisje gebouwd voor de opslag van kruit.

In Schijndel is de Ketsheuvelse ingezetene Jacoba de Haan door de marechaussee voorgeleid. Zij is mattenmaakster van beroep en is door de Schijndelse gezagsdragers aangeklaagd vanwege "slecht en zedeloos gedrag". Een tijdje later wordt zij in Oirschot gearresteerd. Dat gebeurde in een verdacht huis en zij wordt beschuldigd als "volgster van soldaten".

In Roosendaal wordt de 35-jarige scharenslijper Cornelis Damen en diens vrouw beschuldigd van landloperij.

In Eindhoven weet de marechaussee weinig raad met de uit Ketsheuvel afkomstige Catharina Manet. Zij is koopvrouw en muzikante van beroep, maar heeft geen middelen van bestaan. Vrouw Manet wordt met haar drie kinderen teruggebracht naar Kaatsheuvel. In Boekel is de 18-jarige stoelen-matter Jan Netten opgebracht.

Op de vaart ontstaat brand bij Martien van der Schoot. Deze landbouwer ondervindt een schade van maar liefst 2750 gulden. Hij is daarentegen maar voor 1600 gulden verzekerd. Een zestal jongelui van de Lage Zandschel mishandelen de zusjes Klazina en Petronella de Kok. Dat gebeurde in de "Ketsheuvelse Straat". De meisjes zijn respectievelijk dertien en vijftien jaar oud. Een van de daders is herkend als de 20-jarige schoenmaker Gerrit Damen.

De jeugdige schoenmakers Johannes de Haan, Peter Ligtvoet en Johannes Hendriks, mishandelen de buurtgenoot en schoenmaker Jan van de Ven.

Op de Hoge Zandschel is schoenmaker Huibert Ligtvoet aan het vechten geslagen met schoenmaker Jacobus van Boxtel. Ook de moeder van Van Boxtel krijgt klappen.

1845 - Op de Lage Zandschel brandt het huis van schoenmaker Pieter van Heijst uit. Naast een schoenmakerijtje heeft Van Heijst ook nog een winkel. De schade bedraagt 650 gulden. Er ontstaat brand bij bakker Rumaldus van de Ven. Het huis wordt mede bewoond door de Ontvanger der Accijnzen, Cornelis van Pelt. De schade aan huis en inboedel bedraagt 350 gulden, terwijl de gedupeerden slechts voor 250 gulden verzekerd zijn.

Twee inbraken in een nacht op de Loonsendijk, namelijk bij boer Hendrik Verhoeven waar een koperen ketel, 2 paardendekens van "rooden baai", een paar mansschoenen, een blauwe sloof en een tinnen schotel zijn gestolen met een totale waarde van 14 gulden, en bij boer Jacobus van Beek een lakens mansbuis, een koperen ketel, drie paar glasgordijnen, vier linnen halsdoeken, een kantoenen voorschoot en een tinnen schotel. De waarde bedroeg 16 gulden en de daders zijn onbekend. Later dat jaar krijgt boer Hendrik Verhoeven weer ongewenst bezoek, nu verdween er een rood baaien kleed, een linnen slaaplaken, een blauw linnen hemdsrok en tien tinnen lepels. De schade bedroeg 2 gulden. Verder waren er dat jaar nog tientallen inbraken waarvan de meesten onopgelost bleven.

Twee landbouwers krijgen het met elkaar aan de stok, letterlijk en figuurlijk. Dat zijn Jan Baptist Musters uit 't Straatje en Hendrik Hamers uit de Moer. Getuigen van deze vechtpartij waren de boeren Leendert Groenendaal uit 't Straatje en Goyert Brent van de Efteling. Later dat jaar slaat de kroegbaas Gerrit van Broekhoven een zekere Peter Grootswagers met een ijzeren staaf op zijn hoofd. Getuigen hiervan waren de schoenmakers uit het Eerste Straatje, Martien van Broekhoven en Judocus Mustert.

Omstreeks deze tijd wordt ook de weg van Tilburg door Loon op Zand en Sprang naar Besoyen met een zijtak naar Kaatsheuvel verhard en werd dus een echte keiweg. De zijtak naar Kaatsheuvel stond in verbinding met de grindweg naar Vrijhoeve-Cappel.

 1849 - De molen van Couwenberg aan de Vaartkant. Toen zaten de wieken er nog aan, later zouden ze verwijderd worden en ook de zandheuvel die eromheen ligt zou verdwijnen en plaats maken voor magazijnen. De molen staat er gelukkig nog steeds en is rond 1996 geheel gerestaureerd. De eerste steen werd in 1849 door A.H. Couwenberg en J. Lombarts gelegd.

Op het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de molen zwaar beschadigd. Hij werd tijdens de bevrijding van Kaatsheuvel langdurig door de Engelsen, vanuit richting de Horst, bestookt. Zij dachten namelijk dat er een uitkijkpost van de Duitsers in zat. Ook liep de molen nog enige beschadigingen op toen er een V-1 in de buurt viel.

De molen staat op de hoek van de Vaartstraat en de Horst, de oude weg naar Waalwijk.

1853 - Het oude gemeentehuis in Loon op Zand. Het werd in 1853 afgebroken en naar Kaatsheuvel vervoerd. De materialen werden onder-meer gebruikt om het nieuwe raadhuis mee te bouwen. Het oude raadhuis was gelegen aan de Kerkstraat.

Op de achtergrond zien we nog de toren van de kerk.

1854 - Een prachtige foto van de Hoofdstraat met links het gemeentehuis.

De waterpomp op de hoek van de Hoofd-straat en de Peperstraat was toen nog functioneel.

Het gemeentehuis stond er toen al een jaar of zestig.

Foto dateert uit de mobilisatietijd 1914-1918.

 

 

1855 - Bij een brand in het Eerste Straatje wordt het huisje van de stoelenmatter Hendrik van Boxtel verwoest. Alleen de voorgevel was van steen, de rest van riet. Naast het gezin van Van Boxtel woonde daar ook nog de stoelenmatter Dirk van Zelst. De schade bedroeg 92 gulden.

De veldwachters Faas en Dietz betrappen een plaatsgenoot op diefstal van mastenhout. Het ging over 26 bomen die toebehoorden aan Martinus Netten.

In het Hoekske wordt landbouwer Johannes Severijns door veldwachter Faas verbaliseerd omdat er op het huis van Severijns geen huisnummer aanwezig was.

Er zijn dit jaar 38 mensen gestorven aan typhus. De slachtoffers waren afkomstig van de Zand-schellen, de Straatjes en de Regtvaart.

De armoede in de gemeente is weer toegenomen. Er zijn 312 permanente armen en 967 personen die tijdelijke ondersteuning krijgen. Dat is dus bijna een kwart van de bevolking.

Op de Ketsheuvelse school zitten 244 leerlingen, op de Loonse school 123 en op de school op de Loonsendijk 129.

Er zijn twee veldwachters en drie nachtwakers in dienst van de gemeente. Veldwachter Dietz doet dienst in Loon en zijn collega Faas op de Ketsheuvel.

Op 17 juni overlijdt burgemeester Van den Hummel, wethouder Verhagen wordt tot tijdelijke burge-meester benoemd.

1860 - Het schitterende orgel van de St. Janskerk werd al in 1854 gebouwd door Vollebregt, de bekende Bossche orgelbouwer. Het orgel was toen bestemd voor de Waterstaatskerk, maar werd in 1914 naar de nieuwgebouwde St. Janskerk overgeplaatst. Het orgel kostte in 1854 de lieve som van 10.000 gulden en dat was, bijna anderhalve eeuw geleden een kapitaal. Het orgel heeft twee klavieren en een vrij pedaal. De eiken orgelkast is geleverd door ene J. Peeters uit Antwerpen.

Als we er de boeken op naslaan moet het orgel van de St. Janskerk een van de monumentaalste, maar ook een van de meest waarde-volste orgels van Zuid-Nederland zijn.

1865 - Er heerst een pokken-epidemie. Heelmeester Jaspers gaat ijlings aan het inenten. De vac-cinaties worden toegediend in de Ketsheuvelse school.

Het bestelloon op brieven wordt door de Posterijen afgeschaft. Men gaat voortaan de normale Rijksbrievenport betalen.