Officieel betekent familie: personen met wie men is verwant. Dit zijn bloedverwanten (biologisch en via adoptie), maar ook aanverwanten zoals ze dat noemen worden gezien als familie.

Aanverwanten zijn bijvoorbeeld de bloedverwanten van een partner, maar ook bonus familie zien we als familie. 

Bloedverwantschap zijn mensen die van elkaar afstammen, zoals bijvoorbeeld een moeder en dochter.  Maar ook mensen met een gezamenlijke (voor)ouder zijn bloedverwanten, bijvoorbeeld broer en zus.  Bloedverwantschap ontstaat door geboorte, afstamming van dezelfde voorouder, maar ook door adoptie. Je hebt verschillende graden van bloedverwantschap. De graad van bloedverwantschap geeft aan hoe nauw je met iemand bent verwant.

• Eerste graad verwantschap is er tussen ouders en kinderen. Dit geldt ook voor adoptieouders en kinderen.
• Tweede graad verwantschap heb je met je broers en zussen, oma’s en opa’s en kleinkinderen.
• Derde graad zijn je neven en nichten (de kinderen van broers en zussen), je ooms en tantes (broers of zussen van de ouders), overgrootouders en achterkleinkinderen
• Vierde graad verwantschap heb je met je oudooms en oudtantes (ooms en tantes van je ouders), je neven en nichten (kinderen van broers en zussen van je ouders), achterneven en achternichten (kleinkinderen van broers en zussen) en betovergrootouders.

Zeven generaties in één familie. Kan niet zou je denken, maar toch. De meeste generaties in leven in één familie ooit waren er zeven. Je moet er een beetje oud voor worden en een beetje jong kinderen krijgen!

De jongste betovergrootouder was Augusta Bunge (USA) van 109 jaar en 97 dagen, gevolgd door haar dochter van 89 jaar, haar kleindochter van 70 jaar, haar achterkleindochter van 52 jaar, haar betoverkleindochter van 33 jaar en haar betoverkleindochter van 15 jaar bij de geboorte van haar betoverkleinzoon op 21 januari 1989.

Veel families hebben een migratiegeschiedenis die hen door verschillende landen en continenten heeft geleid. Dit maakt hun afkomst vaak rijker en diverser dan men in eerste instantie zou denken.

Denk aan:

1. de prehistorische volksverhuizing
2. de Grote Volksverhuizing (4e-6e eeuw na Chr.)
3. Invasies van Europa (793-1000)
4. Slavenhandel en de Republiek (16e-19e eeuw na Chr.)
5. Belgische vluchtelingen tijdens WO1 (1914-1918)
6. Migraties tijdens en na WO2 (1940-<1965)