Kaatsheuvel in de 17e Eeuw
Een gedeelte van de landkaart van de landmeter Bastingius uit 1658 waarop de oude turfvaart duidelijk is aangegeven.
De turfvaart liep van 's-Gravenmoer naar Den Bosch
Op de kaart is ook duidelijk de hoeve van de heer op de Vaart en het stratenbeeld van Kaatsheuvel te zien.
1590 - De veenbranden zijn dit jaar zo hevig dat zij niet meer geblust kunnen worden. De branden kunnen alleen gestopt worden door het graven van sloten en greppels.
1604 - Deze periode kenmerkt zich voornamelijk door het grote aantal oorlogshandelingen en plunderingen die zich in onze streek voordoen. Behalve de oorlogen of inkwartiering zijn "quade siektes" wel de ergste plagen die de bevolking kunnen treffen. (Met deze "siektes" wordt meestal de pest bedoeld.)
Binnen enkele maanden zijn er binnen de heerlijkheid Venloon ongeveer 350 mensen aan de gevolgen van de pest overleden. De angst voor deze ziekte is onder de bevolking zo groot, dat men zelfs de lijken van de pestlijders niet meer op het gewone kerkhof durft te begraven. De lijken worden begraven op een speciaal pestkerkhof buiten het dorp.
1609 - Sprang is inmiddels een grensdorp geworden van de Staten van Holland, waardoor Loon op Zand voortaan een grensdorp is van het hertogdom Brabant.
1610 - De bijkerk van Loon op Zand in Sprang is door de Staten van Holland aan de hervormden gegeven. Hiermee breekt er voor de katholieke geestelijkheid een zware tijd aan. Slechts met veel moeite en met gevaar voor eigen leven kunnen zij de gelovigen van de meer noordelijk gelegen dorpen nog helpen.
1615 - Een achttal bewoners van Kaatsheuvel en de Vaart richten een dringend verzoek aan de schout en schepenen van Loon op Zand om hun vergunning te verlenen tot het bouwen van een school om daarin hun "kinderkens" te doen "stichten" en "leeren". Op het verzoek is gunstig beschikt.
1622 - Venloon wordt enkele dagen door de troepen van de graaf van Mansveld en de hertog van Brunswijk belegerd.
De molen op d'n Hil in Kaatsheuvel is door "quaaddoeners" in brand gestoken. De bevolking lijdt ontzettend onder plunderingen en oorlogscontributies die zij steeds weer opnieuw moet betalen.
Door het feit dat Venloon de eerste plaats over de grens is vanuit Holland gezien: Sprang, Vrijhoeve, Capelle, Besoyen en Baardwijk zijn Hollands; Waalwijk en Loon zijn Brabants is er in deze omgeving veel krijgsrumoer en zijn er onophoudelijk invallen te duchten van Spaanse of Staatse troepen. De akkers kunnen nauwelijks ingezaaid worden en wat er nog groeit, wordt door de ingekwartierde- of doortrekkende legers opgeëist voor hun paarden. Kapitalen moet Venloon opbrengen voor de veiligheid van zichzelf en die van anderen.
1625 - Prins Maurits neemt Venloon in. Er komt een garnizoen met Staatse troepen op het kasteel en er is melding van veel schade en overlast onder de bevolking, veroorzaakt door deze soldaten. Terwijl het kasteel door het garnizoen grote schade heeft opgelopen worden rond Loon vele akkers vernield en veldvruchten gestolen.
Later in het jaar is het weer raak en wordt Loon nog tweemaal belegerd door de graaf van Mansveld. Ook diens troepen maken zich schuldig aan vernielingen en diefstal en weer is de bevolking de dupe.
De zwarte pest slaat weer opnieuw toe binnen de heerlijkheid Venloon. Er vallen binnen enkele maanden 300 slachtoffers, waaronder kapelaan Hevens en koster Mathias.
1629 - Prins Frederik Hendrik verovert na een langdurig beleg 's-Hertogenbosch. Zijn troepen, bestaande uit 25.000 man voetvolk en 7.000 ruiters lagen in onze streken, met alle gevolgen van dien. De akkers kunnen niet genoeg bemest en ingezaaid worden; wat er nog groeit wordt wederom opgeëist als voedsel voor het legervolk en paarden.
1634 - Door het legervolk van de Prins van Oranje is dermate huisgehouden, dat de pachters niet aan hun verplichtingen tegenover de kasteelheer kunnen voldoen. Aan tien pachters wordt daarom, door de pachtheer, elk 4 mud rogge kwijtgescholden.
1635 - De pastoor van Loon maakt een lijst op van alle ornamenten die de kerk bezit. Ze worden in kisten verpakt en veiligheidshalve op het kasteel in bewaring gegeven.
In de Heerlijkheid wordt bekend gemaakt dat het Hof van Holland heeft verboden om bij begrafenissen bier te schenken.
1639 - Prins Frederik Hendrik is opnieuw gelegerd in Loon op Zand en omgeving. Deze keer met 8 compagnieën en natuurlijk weer met alle gevolgen van dien voor de plaatselijke bevolking.
Deze troepen vernielen de sluizen in de Vaart zodanig dat de turfvaart, die vanaf 1600 langzaam maar zeker op z'n retour is, nu helemaal stil komt te liggen.
1648 - Op 13 juli deze maand is op het Loonse kasteel Helena de Montmorency, de echtgenote van Engelbrecht van Immerseel overleden. Zij zal in het Predikherenklooster te Antwerpen worden begraven.
De kapelaan van den Grave moet Loon op Zand onmiddellijk verlaten. Petrus Alberti Kuyk vestigt zich als predikant in Loon. Udenhout zal voortaan samen met Loon op Zand tot één gereformeerde gemeente worden verenigd.
Als gevolg van de Vrede van Munster is de Bernse hoeve en de goederen van de abdij van Berne door de Staten geïncorporeerd (ingepikt).
Slecht nieuws, de kerk van Loon is door de Staatsen, de katholieken ontnomen. De heer van Loon, Engelbrecht van Immerseel, besluit hierop de slotkapel open te stellen voor de katholieken van Loon op Zand en het brouwhuis zal worden ingericht als kerk.
1654 - Thomas van Immerseel heeft een bedrag aan de pastoor ter beschikking gesteld om voor heel de gemeente de "cathecismus voor de Katholycke jonckheyt" aan te schaffen.
1656 - Bij het Magistraat van 's-Hertogenbosch wordt een klacht ingediend over het feit dat men, in strijd met aloude privilegiën, in Brabant drosten, rechters en anderen aanstellen die geen geboren Brabanders zijn. Dit is in strijd met oude Brabantse rechten.
De predikanten krijgen grote bevoegdheden en vormen een soort geheime politie, zowel ten opzichte van de katholieke ambtenaren alswel ten opzichte van de priesters. Een van de fanatiekste predikanten is wel de Berlicumse dominee Everhardus Schuyl. Hij heeft inmiddels de schout, de vorster en de ondervorster uit hun ambt gezet. Tevens probeert hij het voor elkaar te krijgen dat het Martinus van Rossum, de pastoor van Loon op Zand, die zijn toevlucht heeft gezocht op het kasteel van de heer van Loon, onmogelijk wordt gemaakt om zijn functie nog langer uit te oefenen.
1658 - Op 4 maart breekt het hoge water door de Loonse Hoevenaersdijk, de Waalwijkse Meerdijk en de Baardwijkse Meerdijk, waarna het water grote gaten slaagt in de dijken en het achtergelegen land. Hierdoor is het niet mogelijk de dijken op dezelfde plaats te herstellen en moet er een nieuwe dijk aangelegd worden. Na overleg tussen de drie dorpen wordt besloten deze dijk over het grondgebied van Loon op Zand te laten lopen van de Baardwijkse steeg tot de Achterste Hoeven van Loon op Zand. De dijk loopt over het grondgebied van Thomas Ignatius van Immerselle, heer van Loon, en over dat van particulieren, waaronder Jan Dierck Raessen van Grevenbroeck. Beiden geven hiervoor toestemming, zij het onder bepaalde voorwaarden.
1671 - De heer van Loon moet in plaats van de afgezette "paepse" schepenen, stadhouder, vorster en ondervorster, andere van de "waere chriseleycke religie" aanstellen. Bij ingebreke blijven zullen de Staatsen daar zelf voor zorgen en alle kosten op de heer van Loon verhalen.
1672 - De Fransen, onder leiding van koning Lodewijk XIV, vallen met een leger van 120.000 goed geoefende soldaten, ons land binnen en laten slot Bokhoven in de lucht vliegen. Dit jaar zal de geschiedenis ingaan als het "Rampjaar".
De Staten van Holland laten zich niet onbetuigd en verweren zich heftig tegen deze aanval. Het gevolg van deze oorlogshandelingen is wel dat er een groot tekort ontstaat aan de noodzakelijke levensmiddelen voor de plaatselijke bevolking.
1692 - Franciscus van Rijckevorsel, de latere pastoor-deken van Loon op Zand, wordt in 's-Hertogenbosch gevangen gezet. Hij wordt beschuldigd van de bekering van Sophia Alberts uit Helmond. De pastoor echter, heeft het meidje nog nooit gezien en nimmer gesproken. Drie-en-een-half jaar zucht de pastoor in de gevangenis.
1693 - De graaf van Immerseel betaalt 4000 gulden aan de generaal-majoor van de "Cavelarie Hollandaise" om plundering af te kopen. Het leger van deze majoor ligt notabene bij Luik.
Rondom het kasteel worden 200 lindeboompjes geplant.
1695 - Het dorpsbestuur van Loon op Zand verklaart dat veel landerijen in het dorp niet meer aangeslagen kunnen worden voor de verpondingen omdat ze door het vele zand onbruikbaar zijn geworden. Er zijn weliswaar een aantal nieuwe stukken grond gecultiveerd, maar die leveren nog te weinig op.