Pastoor Cornelis Zoethout (1793-1853)
Pastoor van 1831 tot 1853
Cornelis Zoethout werd op 30 maart 1793 te Kaatsheuvel geboren, als zoon van de Johannes Zoethout (geboren 1767, weduwnaar van Johanna van Bruggen) en Adriana Couwenberg (1769-1854). Hij was hun enigste kind. Vader Johannes komt in 1794 te overlijden. Zijn moeder hertrouwt in 1799 met de olijslager Willem Wagemakers (1768-1840), zij krijgen samen zes kinderen; Cornelia Wagemakers (1800-1877), Johanna Burmanje- Wagemakers (1801-1850), Arnoldus Wagemakers (1803-1851), Gerdina Zijlmans- Wagemakers (1806-???), Willem Wagemakers (1809-1858) en Dingena Wagemakers (1813-1877).
Na de dood van pastoor Huijgens werd Cornelis Zoethout in 1831 de tweede pastoor van de St. Jansparochie.
Het is opmerkelijk dat hij desondanks in Kaatsheuvel tot pastoor werd benoemd, want het komt zelden voor dat iemand daar benoemd wordt waar hij is geboren, indachtig het Schriftwoord: Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad (Marcus 6,4).
Omdat de schuurkerk, die tot dan toe in gebruik was, te klein werd en in slechte staat verkeerde, begon pastoor Zoethout meteen plannen te ontwikkelen voor de bouw van een echte “stenen kerk”. Deze kerk, de zogenoemde Waterstaatskerk, kwam in 1835 gereed en heeft als kerk dienst gedaan tot 1913, toen de huidige St. Janskerk werd ingezegend.
Andere wapenfeiten van pastoor Zoethout zijn de oprichting van ‘Het Genootschap tegen Godslasteringen’ (1837), van ‘De Broederschap Sint Franciscus Xaverius’ (1842 – een soort missiebond?), de ‘Broederschap van de H. Bernardus’ (1849) – ter bevordering van de bedevaart naar het Bernardusbeeld in de parochiekerk – en de Oudemannenvereniging ‘De Vriendschapsband’ (1851).
Omdat de parochie almaar groeide, werd in 1846 een tweede kapelaan aangesteld.
Op 26 februari 1853 komt pastoor Zoethout op 59-jarige leeftijd overleden en op het St. Janskerkhof begraven.
Zijn graf is een van de vier pastoorsgraven op het kerkhof dat gerestaureerd is, samen met de graven van de andere pastoors.