Pastoor Joannes van Beek (1804-1864)
Pastoor van 1853 tot 1864
De aanstaande pastoor van de Sint Jan vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw werd geboren op 10 januari 1804 te Raamsdonksveer, Joannes van Beek, als zoon van zijn gelijknamige vader (1767-1823) en Pitronella Vissers (1778-1849). Hij had ook nog een twee jaar jongere zus, Henrica Francisca de Swart- Van Beek (1806-1884).
Pastoor Van Beek werd pastoor in een bijzonder jaar: 1853. Dat was het jaar waarop de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland werd hersteld en er dus weer bisschoppen mochten zijn. Het luidde een nieuwe tijd in: een nieuw elan en nieuwe vitaliteit.
Katholieken waren niet meer bang en lieten hun stem horen.
Pastoor Van Beek getuigt daarvan, als hij per brief aan de Eerste Kamer van de Staten Generaal heftig protesteert tegen de voorgestelde wet op de kerkgenootschappen.
Zijn motief om te schrijven is tweeledig: hij is burger (vaderlander) en katholiek.
Hij begint zijn brief daarom als volgt: ''Als getrouwe en opregte Nederlanders, gehecht aan Vorst en Vaderland, maar niet minder gehecht aan hun heilige Godsdienst….''
De brief wordt mede ondertekend door de kapelaans. De aanhef van de genoemde brief is een duidelijk voorbeeld van het eeuwenoude dilemma waarin gelovigen zich bevinden: ''Ze leven in deze wereld, maar zijn niet van deze wereld'' (Joh. 17,16-18).
Maar juist die positie biedt de mogelijkheid tot een kritisch geluid, ook in politieke kwesties. Tegenwoordig valt het katholieke geluid in de publiciteit, ook van de kant van de Kerk, vaak stil.
Pastoor Van Beek komt op 27 april 1864 te overlijden op 60-jarige leeftijd en zijn graf is een van de vier gerestaureerde pastoorsgraven op het St. Janskerkhof. Tijdens zijn priesterschap kwam er in de St Jan een orgel en een klok aan de kerk.